De nachttrein die fietsvakanties in de bergen mogelijk maakte, wordt uit de dienstregeling geschrapt. De hoofdpersoon van De aard van 't beestje ziet het als zijn laatste kans om langs de plek te gaan waar zich een persoonlijk drama heeft afgespeeld. Tijdens een fietstocht een aantal jaren eerder verongelukte zijn fietsmaat op tragische wijze. Als hem in de jaren daarna gevraagd wordt wat dat voor hem heeft betekend, verwart zijn eigen reactie hem. Zijn verhaal kan hij rationeel, vrij emotieloos vertellen, terwijl hij ziet dat het bij de ander veel indruk maakt. Hij vraagt zich af of het misschien goed is om de onheilsplek nog een keer te bezoeken. Kijken wat dat losmaakt. Dat stelt hem meteen voor een volgend dilemma: vertelt hij zijn reisgenoot over zijn plannen?