Nooit eens lekker nergens biedt een mooi, poëtisch beeld van de plekken waar de dichter zich heeft moeten en mogen bevinden
‘Een van de aangenaamste Hollandse dichters is Anton Korteweg, een te burgerlijk calvinist om in dit tranendal op verlossing te mogen hopen, en dat weet hij verdraaid goed.’ Arjan Peters, de Volkskrant
In de tijd tussen aan- en weggewaaid worden bevinden we ons nooit eens lekker nergens. En met de plaats waar we moeten of mogen zijn, bewegen we dan zo goed en zo kwaad als het gaat een beetje mee.
In Nooit eens lekker nergens, een royale bloemlezing van 75 gedichten uit eigen werk, legt Anton Korteweg een autotopografisch parcours af, van start (Zevenbergen) tot nagenoeg finish (Leiden). Op de plaatsen die hij aandoet, van Wierum tot Watou, wordt er – doorgaans met opgewekt gemoed – gewoond, gewerkt, gewandeld, gefietst, gekeken en gemijmerd. Dat alles in het besef dat het zich ergens bevinden wel erg is, maar ook weer niet
zo erg.
De pers over Anton Korteweg
‘Zo lees ik in moeilijke dagen Anton Korteweg. En dan kan ik mijn geluk weer aan.’ Herman de Coninck, De Morgen
‘De nieuwe Korteweg is uit – dat betekent voor mij zo eens in de drie, vier jaar een snelle gang naar de boekhandel.’ Frits Abrahams, NRC Handelsblad
‘Toen ik hem op een poëziefestival zag – slepend been, tic in het gezicht – was ik helemaal verbaasd: hoe die man erin slaagt om zo monter oud te worden en daar al een leven lang zo lichtvoetig verslag van doet.’ Wim Brands, VPRO Boeken
‘Heerlijke poëzie waarin voortdurend die ene belangrijke vraag aan de orde is: is het hier de moeite waard of niet? (…) Anton Korteweg is de pleitbezorger, om niet te zeggen de kampioen van de kortstondigheid.’ Luuk Gruwez, DeStandaard
‘Het voordeel van oud worden is dat je geest, als die nog helder is, steeds meer voor poëzie bruikbare gegevens en gevoelens verzamelt.’ Remco Campert, de Volkskrant