Je trapt, je duwt, je trekt, je sjort. In het zadel, uit het zadel. Jouw bewustzijn vernauwt zich, de wereld is beperkt tot een strook asfalt, waarop een fiets met een lichaampje. Het gaat hier om de derde apollinische wielerwet: in het diepst van je reserves tasten, ziet er zelden soepel uit. De Afdaling beschrijft een etappe in een meerdaagse Franse wielerwedstrijd, waarin de hybris van de hoofdpersoon, Jean-François Réveillère, centraal staat. Op magistrale wijze daalt de schrijver af in deze jonge renner, die behept is met een even groot talent voor wielrennen als voor het tegen zich in het harnas jagen van anderen. Het verhaal voert niet alleen langs de cols van een middelgrote bergketen, maar ook langs Cassiopeia, de Griekse Oudheid, de drie apollinische wielerwetten en Nemesis. Om ten slotte af te koersen op het onvermijdelijke.