In de periode 1880-1914 werd Nederlands-Indië als staatkundige eenheid gecreëerd. De hele archipel werd gewapenderhand veroverd en bezet door het koloniale leger, het KNIL. Van de veldtochten en militaire acties van dit leger bestaan rapporten en verslagen. Ook is er een aantal herdenkingsboeken. Maar hoe groot was het KNIL eigenlijk? Hoe werden rekruten opgeleid en waar kwamen ze vandaan? Wat deden de vrouwen bij dit leger en wat was hun positie? En de dwangarbeiders? Hoe was het dagelijks leven in kleine geïsoleerde fortjes in de binnenlanden en hoe was het om wekenlang met een kleine patrouille door de wildernis te trekken? Aan de hand van het aantekenboekje van zijn grootvader, een officier die van 1885 tot 1911 in het KNIL diende, beschrijft Fred Lanzing allerlei onbekende aspecten van het KNIL. Hij raadpleegde officiële rapporten en verslagen, kranten en tijdschriften, jongensboeken, (auto)biografieën, wetenschappelijke artikelen en romans. Wat zo ontstaat is een uniek beeld van het dagelijks leven van mannen, vrouwen en kinderen in een koloniaal leger dat honderdtwintig jaar lang een fascinerende maatschappij binnen een maatschappij vormde.