Voor veel lezers van Nietzsche is De vrolijke wetenschap hun favoriete boek - en daar valt veel voor te zeggen. Het wil, zoals de titel al aangeeft, een luchtig boek zijn: hier worden de eeuwige thema's van Nietzsches denken op een lichtvoetige, 'dansende' manier aan de orde gesteld. Hier heerst het klimaat van het Zuiden, dat Nietzsche in zijn stijl zo graag wil oproepen. Hij plaatst het Zuiden tegenover de door hem zo gehate druilerigheid en somberheid van het Noordelijke klimaat, dat volgens hem een zwaar stempel op de Duitse filosofie drukte en deze log, sikkeneurig en zwartgallig maakte. Alleen waar de lucht droog is komt de geest tot bloei. De vrolijke wetenschap is een uitzonderlijk rijk boek: hier wordt voor het eerst de dood van God aangezegd; hier wordt voor het eerst de gedachte van 'de eeuwige terugkeer' geformuleerd; hier wordt de theorie van het gevaarlijk leven geïntroduceerd en aanbevolen. Maar het is ook een van Nietzsches controversieelste boeken: het bevat tal van meerduidige passages over heikele thema's als 'de jood' en 'de vrouw' die de huidige lezer niet zonder gefronste wenkbrauwen of zelfs géne zal lezen. Nietzsche schreef De vrolijke wetenschap in de jaren 1881-1882, ongeveer in dezelfde periode waarin hij ook Aldus sprak Zarathoestra schreef. Dat is vooral opmerkelijk omdat er in Nietzsches oeuvre geen andere twee boeken zijn die in sfeer zozeer met elkaar contrasteren: het profetische, bombastische van Zarathoestra en het luchtige, dartele van De vrolijke wetenschap. De Nietzsche-bibliotheek omvat de heruitgave van de bekende vertalingen van Pé Hawinkels en Thomas Graftdijk, herzien, aangepast aan de nieuwste Nietzsche-edities en aangevuld met een verhelderend notenapparaat en nawoord. De heruitgave wordt verzorgd door een deskundige redactie bestaande uit de vertalers Paul Beers, Michel van Nieuwstadt en Hans Driessen. Naast deze acht bestaande vertalingen verschijnen er twee nieuwe van de hand van Hans Driessen: De geboorte van de tragedie en Afgodenschemering. Ook wie het zelden met Nietzsche eens is, zal dienen te erkennen dat zijn innerlijk oog menigmaal scherper zag dan de gewone ogen van vele anderen. - WF Hermans