Dit is het negende boek in de reeks De Oorlog van Eve – Heldinnen van de SOE.
Buiten was de duisternis ingetreden. Binnen maakte Guy een kalme indruk; op zijn gelaat was geen enkele emotie te zien. Mimi leek nogal gespannen; met haar kleine voeten liep ze heen en weer over de vloerplanken. Met gebruik van gebarentaal maakten François en Paul grapjes. Hélène en Kadia wisselden nerveuze blikken uit. Aymer kauwde op een maisstengel terwijl hij tegen een muur leunde. Jean-Claude was zijn mes aan het slijpen op een slijpsteen. Bernard had moeite om de radio goed af te stellen en hij was druk in de weer om een signaal op te vangen. Ik streelde mijn dikke buik terwijl ik probeerde onderscheid te maken tussen nerveuze opvliegers en mijn baby die me schopjes gaf. Een staande klok in de hal tikte luidruchtig.
“Les sanglots longs des violons de l’automne.”
We draaiden ons allemaal om en staarden naar de radio. Een seconde lang stonden we allemaal als bevroren stil terwijl we luisterden naar de woorden van de radiopresentator; hij las de eerste strofe voor van het gedicht Chanson d’Automne, ‘Herfstlied’, van Paul Verlaine: ‘De lange snikken van de violen van de herfst’. De radiopresentator had het gecodeerde bericht verzonden. Hij had het signaal gegeven voor de start van de invasie.