Een journalist benadert de kunsthistorica Herma Warner met de vraag of zij hem informatie kan verschaffen over Mila Wychinska. Hij is die naam tegengekomen in een dossier over mensenrechtenactivisme in Zuidoost-Azië. Het verzoek dwingt Herma zich te verdiepen in het verleden dat zij dacht voorgoed achter zich te hebben gelaten. Zij kende Mila vanaf haar jeugd als Dee Mijers, haar schoolvriendin in die tijd. Zij probeert de feiten omtrent het leven van Dee Mijers alias Mila Wychinska te reconstrueren, en wordt overspoeld door een golf van herinneringen aan haar jeugd in Nederlands-Indië en de jaren daarna. Ingeslapen en verdrongen emoties komen weer aan de oppervlakte. Zij wordt zich opnieuw bewust van de duistere kanten van haar vriendschap met Dee, haar bijna mystieke band met Non, Dees tante, haar fascinatie voor de oude Indo-Europese familie van landeigenaren waartoe Non en Dee behoorden, en bovenal van haar verhouding tot Taco Adema, met wie zij sinds hun middelbare-schooltijd in Batavia een paar heeft gevormd. Er blijft veel raadselachtig. Welke omstandigheden hebben haar huwelijksleven met Taco zo diepgaand beïnvloed en beschadigd? Wat er met Dee is gebeurd, nadat zij elkaar uit het oog hadden verloren, weet zij voor een deel uit mededelingen van Non, maar die geven niet op alles antwoord. Ook over de plotselinge verdwijning van Non tast zij in het duister.