Zes complexe, maar in hun wezen nette en aardige personages kwetsen elkaar en raken gekwetst door emoties die groter zijn dan zijzelf. Emoties ingegeven door onmenselijke dramas als een doodgeboren kind, huwelijkse spanningen en pesterijen op school. De vraag waarmee de leden van de familie Ryrie zich geconfronteerd zien is of zij de kracht hebben zich als individu maar ook als familie bijeen te rapen en te onderkennen dat zij elkaar nodig hebben om het leed gezamenlijk te kunnen dragen. De familie Ryrie wordt met een tragisch verlies geconfronteerd: de dood van hun nog maar 57 uur oude, derde kind. Zonder woorden om hun verdriet te uiten proberen de ouders, John en Ricky, de draad van het leven weer op te pakken. Ze doen het niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun twee kinderen voorkomen alsof er weinig is veranderd alsof ook hun huwelijk en familie nog altijd intact zijn. Maar in de nasleep van de dood van de baby, komt er behalve lang onderdrukte onzekerheid over hun relatie ook een pijnlijk geheim bovendrijven. De kinderen, de tienjarige Biscuit en de dertienjarige Paul, beginnen zich als reactie op de niet-uitgesproken spanningen ieder op hun eigen merkwaardige manier te uiten. Maar als de vier gezinsleden zich afzonderen in hun individuele verwerkingsproces, dient er zich een onverwachte bezoeker aan, iemand die als katalysator fungeert en de familie de oogkleppen afneemt.