1858: De Schotse John Paton voelt zich geroepen om het Evangelie te brengen aan de onbereikte volken, en vertrekt samen met zijn jonge vrouw naar Tanna, een eiland in de Stille Zuidzee. De missie van John is zeker niet zonder gevaar, want de bewoners van het eiland zijn kannibalen, en verschillende voorgangers van John zijn eerder door inboorlingen omgebracht. Maar John laat zich hierdoor niet weerhouden. Hij vestigt zich op het eiland en laat met zijn rustige en vriendelijke houding zien dat hij geregeerd wordt door de Vredevorst, in plaats van door wraak en bijgeloof. De eilandbewoners willen echter niet dat de blanke man hun manier van leven en gewoontes aantast. Ze werken John op allerlei manieren tegen en proberen hem zelfs van het leven te beroven. Maar het is alsof een onzichtbare Hand hem beschermt en bewaart. Hoewel het leven van John op Tanna vele moeiten en dieptepunten kent, mag hij weten dat zijn aanwezigheid op het eiland niet tevergeefs is. Het leven van John Paton is een indrukwekkend getuigenis van gehoorzaamheid en Godsvertrouwen. Het verrassende van deze verhalende biografie is dat de aanwezigheid van John op Tanna ook wordt beschreven vanuit het perspectief van een Tannese jongeman.