Kleurrijk levensverhaal vol drank, drugs, liefdesdrama en weemoed ***** Als klein kind is Peter Donkersloot het liefst in het atelier van zijn vader, een bekende illustrator, maar de scheiding van zijn ouders verandert alles. Hij gaat bij zijn grootouders wonen, bij een pleeggezin, bij zijn moeder en tot slot bij zijn vader in Arnhem, waar hij nogal aan zijn lot wordt overgelaten. Hij vertrekt zo snel mogelijk naar Amsterdam. Daar belandt hij in de swingende kring van aanstormende talenten als Rob Scholte, Peter Klashorst en Paul Blanca. Hij heeft een ongelukkig liefdesleven en vlucht in drank, drugs en uitgaan, vooral ook nadat zijn vader dodelijk verongelukt. Dan ontfermt een kunsthandelaar zich over hem. Hij krijgt coke, geld en een villa in Spanje, in ruil voor schilderijen. De zaken gaan zo goed dat ze in de PC Hooftstraat de roemruchte Galerie Donkersloot oprichten. Zijn portretten van iconen uit de film en de muziek vliegen de wereld over. Als de kunsthandelaar hem een streek levert, verhuist Peter naar België. Na jaren van juridische strijd wint hij de rechtszaak en gedesillusioneerd keert hij terug naar zijn geboortestreek, waar hij een nieuw leven probeert op te bouwen. Het jongetje dat schilder werd is een bijzondere autobiografie van een getroebleerd leven. Het schetst bovendien een uniek tijdsbeeld van de postmoderne kunstenaarsscene uit de jaren tachtig en negentig, gekenmerkt door seks, drank, drugs, geld en commercie.