- Wanneer
- Carl
- zijn
- ogen
- opent,
- ziet
- hij
- zijn
- broer
- weggevoerd
- worden
- in
- een
- lijkzak.
- Carl
- ligt
- aan
- de
- rand
- van
- een
- meer.
- Zijn
- kleren
- zijn
- doorweekt.
Tussen
- de
- hulpverleners
- staat
- een
- trillend,
- huiverend
- meisje.
- Carl
- weet
- niet
- wat
- er
- is
- gebeurd.
- Was
- hij
- betrokken
- bij
- de
- dood
- van
- zijn broer?
pro-mbooks3 : libris