Een oudere man, de ik-figuur van de roman, en een veel jongere vrouw krijgen een verhouding. Omdat de buitenwereld hun relatie vanwege het leeftijdsverschil afkeurt, trekken ze zich terug in het huis van de man. Daar is de man gelukkiger dan ooit. Hij geeft liefde als nooit tevoren. Na zes jaar verlaat de jonge vrouw hem. Ze wil beleven wat hij al allemaal beleefd heeft. Het slaat een diepe wond bij de man, een wond die intensieve herinneringen wakker roept: aan zijn jeugd, zijn eerste liefde, de jaren met zijn overleden vrouw. Beelden van gelukkige ogenblikken en moeilijke momenten in het leven van alledag trekken aan hem voorbij. Langzaam lost het verdriet van de man op. ‘Jij zegt einde, maar de liefde zal niet eindigen,’ is zijn bitterzoete conclusie.